Peren kunnen onderverdeeld worden in handperen (met zacht, sappig vruchtvlees) en stoofperen (uit de hand gegeten niet erg smakelijk zijn, maar na een tijdje stoven heerlijk). Tot de 16de eeuw kende men alleen maar de stoofperen: ze werden door stoven of bakken voor consumptie geschikt gemaakt. De eerste handperen (die je zo kunt eten zonder voorgaande bereiding) werden tegen het einde van de 16de eeuw gewonnen in Frankrijk en Italië. Vanwege hun zachte, sappige vruchtvlees kregen de handperen de aanduiding beurré, wat ‘beboterd’ betekent.
Je hebt vele soorten peren en verschillen qua uiterlijk en smaak, hebben een groene tot rode schil en een wit vruchtvlees. Van de vele handperenrassen zijn de Conférence, Doyenne du Comice, Beurré Hardy, Triomphe de Vienne en de Durondeau de bekendste.
Peren kan je het best in de winkel kopen als ze nog vrij hard zijn. Maar voor je ze gebruikt, kan je de peren het best een paar dagen laten rijpen in de fruitschaal. Met duim en wijsvinger kan je juist onder de steelinplanting voelen of een peer voldoende rijp is.